Deel 2 - Persoonlijke ervaringen in het onderwijs

Kleuteronderwijs
![]() |
3de kleuterklas BSGO De Vleugel |
Veel herinner ik me, eerlijk gezegd, niet meer van de kleuterschool. Wat me het meeste bijblijft hierover is vooral het spelenderwijs leren. Zo bezochten we een keer de markt als we leerden over fruit en groenten. Ik weet nog dat we zelf fruit en groenten mochten kopen, wat een hele belevenis is voor zo'n kleine kleuter. Het feit dat ik me dit nog zeer levendig herinner, wil toch zeggen dat deze soort uitstappen een diepe indruk op me hebben nagelaten. Ik zie dit als een zeer positief gegeven, aangezien we leerden hoe we de theorie moesten omzetten naar de praktijk. Verder herinner ik me dat ik een zeer brave kleuter was die op sommige dagen wel en andere dagen wat minder graag naar school ging.
Lager onderwijs
Zoals eerder gezegd, volgde ik ook mijn lagere school aan basisschool De Vleugel. Aan de lagere school houd ik over het algemeen goede herinneringen over. Dit is mede te danken aan de steun die ik kreeg van mijn ouders en zussen. Mijn beide zussen zijn allebei 6 en 8 jaar ouder dus ze wisten reeds hoe de school in elkaar zat en hadden vaak ook al les gehad van dezelfde leerkrachten. Dit is vooral aan te tonen met een anekdote uit het eerste leerjaar. Tijdens de eerste weken van dat schooljaar vergat ik regelmatig mijn huiswerk te maken, met het gevolg dat ik bijna altijd pas 's avonds (wanneer ik al in mijn bed lag) tot het besef kwam dat ik nog wat werk had te maken. Tot op een dag mijn zus er genoeg van had en me verplichtte elke dag meteen na school mijn huiswerk volledig af te werken voor ik mocht gaan spelen. En dit heb ik tot op de allerlaatste dag van het secundair onderwijs volgehouden. Ik ben er zeker van dat ik hierdoor heel wat rustiger aan het schoolleven heb deelgenomen.
Structuur
![]() |
5de leerjaar BSGO De Vleugel |
Mijn school hanteerde de klassieke indeling in jaarklassen, zoals de meeste scholen in Vlaanderen. Daarnaast werd elk jaar opgedeeld in een A- en B-klas, waarin ongeveer evenveel leerlingen zaten. De grootte van mijn klas fluctueerde in deze zes jaren tussen de 20 en 25 leerlingen. Persoonlijk hadden deze klassen iets kleiner mogen zijn, maar ik begrijp ook dat dit voor de school niet haalbaar was. Er is nu eenmaal een tekort aan scholen in Vlaanderen én zeker in de rand rond Brussel.
Verder had ik ieder jaar telkens één leerkracht voor alle vakken, met uitzondering voor lichamelijke opvoeding, niet-confessionele zedenleer en in de laatste jaren, Frans, die ik allemaal van een andere leerkracht kreeg.
Curriculum
![]() |
Informatie sneeuwklassen |
De inhoud van het lessenpakket bestond uit vakken, zoals: taal, rekenen, wereldoriëntatie, lichamelijke opvoeding en levensbeschouwing. In de hogere jaren maakte ook Frans deel uit van het lessenpakket. Vanaf het derde leerjaar werd ons de mogelijkheid geboden om twee dagen in de week na school Franse les te volgen. Vanaf het vijfde leerjaar werd Frans echter een verplicht onderdeel van het curriculum. Daarnaast kon er vanaf het vijfde leerjaar ook Engels gevolgd worden na school, maar dit was niet verplicht.

Enkele indrukken
Een eerste ervaring uit het
lager onderwijs die ik me herinner heeft verband met de sociale maatregelen die
in het onderwijs worden genomen. Het gaat over het feit dat ik in het vierde
leerjaar op een bepaald moment te kampen kreeg met langdurige hoofdpijn. Omdat mijn mama maar niet wist wat de oorzaak was
van het probleem, besloot ze advies te vragen aan het CLB. Deze besloten een IQ-test af te nemen. Uit deze
IQ-test bleek dat mijn niveau van taalvaardigheid iets hoger lag dan het
gemiddelde. Hierop besloot de psychologe van het CLB mijn leerkracht te
adviseren me iets moeilijkere oefeningen te geven voor taal. Uiteindelijk is
het nooit zover gekomen. Aangezien ik een nogal schuchter kind was, durfde ik
zelf niet om deze taken te vragen en veronderstel ik dat mijn leerkracht ervan
uitging dat ik er geen nood meer aan had. De hoofdpijn is uiteindelijk na enige
tijd vanzelf weggegaan. Achteraf gezien, denk ik dat die moeilijkere oefeningen
eigenlijk niet meteen noodzakelijk waren, maar ben ik wel blij dat het CLB mijn
ouders ondersteuning en een mogelijke oplossing bood bij mijn probleem.
Mijn tweede persoonlijke
ervaring betreft een groepswerk, wat gekoppeld kan worden aan de vrije keuze
van de leerkracht voor de invulling van de eindtermen. Als ik terugdenk aan al
mijn groepswerken uit mijn studiecarrière tot nu toe, komt het groepswerk dat
ik maakte in het derde leerjaar altijd als eerste weer naar boven. Het ging om
een groepswerk waarbij we een spreekbeurt moesten geven over ‘de giraf’. Naast
de theoretische uitleg over het dier, moesten we ook een originele component
toevoegen. Ons groepje besloot een eigen versie te maken op een hit van het
toen populaire programma ‘Spring’. Het bleek een heel ‘catchy’ lied te zijn
want jaren later zongen klasgenoten van me het nog steeds uit volle borst mee.
Dankzij dit lied weet ik dus nog steeds dat de giraf een evenhoevig dier is en
uit Zuid-Afrika komt. Dit voorbeeld laat zien dat de lagere school ons ook op sociaal vlak heel wat waardevolle dingen heeft bijgebracht. Ik herinner me dat ik na dit groepswerk hechter dan ooit was met mijn klasgenoten. Deze verworven sociale vaardigheden kunnen worden opgenomen in ons nulcurriculum.
Het refrein van het liedje zag er namelijk als volgt uit:
Het refrein van het liedje zag er namelijk als volgt uit:
“Het is
een evenhoevig dier
met vier poten en een lange nek.
Het heeft hele mooie vlekken.
Het zijn er bruine met een beetje wit.
En hij woont, woont, woont
In Zuid-Afrika.”
Verder doet het lager
onderwijs me ook steeds denken aan de werkwinkels. Ik
weet nog dat we op bepaalde lesmomenten de tijd kregen om kleine opdrachten te
maken in verband met de verschillende leergebieden, zoals taal en rekenen. Ik
vond dit zeer leuk omdat we zo zelfstandig en volgens ons eigen niveau konden
werken. Ik voelde me altijd heel blij als ik naar een volgend niveau kon overgaan. Zo weet ik nog dat ik voor taal vrij snel de hoogste unit heb behaald en dat ik daar enorm fier op was. De keerzijde hieraan was echter de competitiedrang die naar voren kwam tussen mijn klasgenoten en mezelf. Iedereen probeerde bij elkaar steeds zoveel mogelijk te pronken met zijn nieuw behaalde niveau. Jammer genoeg vind ik hier geen eigen voorbeelden meer van terug. Het bedoelde curriculum van deze opdrachten was natuurlijk oorspronkelijk om onze vaardigheden voor zelfstudie te verbeteren, maar het bereikte curriculum omvatte echter ook rivaliteit en stress.
Secundair onderwijs
![]() |
6 Latijn KAZ |
Ook het secundair onderwijs volgde ik aan het Koninklijk Atheneum van Zaventem. Ik heb me altijd heel erg thuis gevoeld op deze school. Iedereen werd aanvaard zoals hij was. Naar mijn weten, was er geen sprake van pesten of ongepast gedrag. Ik had natuurlijk ook enorm geluk met de klas waarin ik terecht kwam. Het merendeel van mijn klas in het secundair onderwijs kende ik namelijk al van de lagere school, wat maakte dat we vanaf de start een enorm hechte klas waren. Uiteindelijk heb ik met een tiental van mijn klasgenoten 12 jaar lang in dezelfde klas gezeten. Daarnaast was mijn school ook niet echt groot. Zo zat ik nooit met meer dan 18 leerlingen in een klas en zat ik zelfs bij enkele vakken, zoals Latijn in de derde graad, slechts met 4 leerlingen. Dit zorgde niet alleen voor een hechtere band tussen de leerlingen, maar ook tussen leerkracht en leerling. In mijn laatste jaar studeerde ik uiteindelijk met een dertigtal leerlingen uit het ASO af. Bovendien mocht ik samen met een goede vriendin een echte 'afstudeerspeech' geven op onze proclamatie. Een moment dat ik zeker nooit zal vergeten.
![]() |
Proclamatie KAZ |
Structuur
Het KAZ biedt voor het grootste deel richtingen aan in het ASO, maar ook enkele in het BSO en TSO. De populatie van deze drie vormen was en is op onze school echter nagenoeg gelijk aan elkaar, hoewel in ASO het grootste aanbod bestaat. Dit kan te maken hebben met het feit dat er op onze school sprake is van een grote diversiteit. Het merendeel van de leerlingen spreekt immers geen Nederlands thuis en krijgen dus al van bij het begin met een zekere achterstand te maken, wat ons dus verder brengt tot dit watervalsysteem.
Mijn persoonlijke schooltraject liep over het algemeen vrij goed. Ieder jaar kon ik overgaan naar het volgende met een A-attest. In het eerste jaar van de eerste graad volgde ik Latijn. Hierna koos ik er de optie Grieks bij. Jammer genoeg, was het op onze school enkel mogelijk om in het tweede jaar Grieks te volgen. Ik vond het een leuk vak, maar ik heb er nooit aan getwijfeld om hiervoor van school te veranderen. Ik zat op de juiste plaats. Vervolgens koos ik in de tweede graad voor de richting Latijn-Wiskunde. Dat betekende dat ik vijf uur wiskunde per week kreeg. Deze keuze werd grotendeels bepaald door het feit dat al mijn vrienden voor dezelfde richting kozen. Achteraf vind ik dit een nogal domme reden, want ik beschikte eerder over een aanleg voor talen, maar toch heb ik nog altijd geen spijt van deze keuze. Ten eerste denk ik dat ik niet zoveel had bijgeleerd als ik deze richting niet had gevolgd en ten tweede voelde ik me enorm goed in mijn klas, wat ik ook zeer belangrijk vond. Tot slot, volgde ik in de derde graad nog steeds Latijn-Wiskunde, maar dan met de optie van zeven uur wiskunde per week. In het eerste jaar van de derde graad was ik de enige persoon in deze richting, in het tweede jaar waren we met twee.
Taken, toetsen en examens werden vrij opgesteld door de leerkracht. Het hing volledig van de leerkracht af hoe vaak en wanneer we een test of taak als opdracht kregen. Alleen de examenperiode lag vast. Op onze school was er sprake van twee examenperiodes: in december en juni. In andere scholen krijgen leerlingen van de lagere jaren echter vaak een extra examenperiode in maart. Deze examenperiode vond bewust niet plaats in het KAZ. De maatregel lag in de lijn van de visie van de directie, die ons zo goed mogelijk wilde voorbereiden op het hoger onderwijs. Een examenperiode meer betekent immers dat men minder grote hoeveelheden leerstof dient te kennen voor de andere examens. Een voorbeeld van hoe zo'n examen eruit kon zien, vind je hieronder.
Daarnaast moest ik in de derde graad, zowel in het eerste als in het tweede jaar, een onderzoekscompetentie maken van mijn hoofdvakken. In het eerste jaar schreef ik alleen een OC voor het vak Latijn over de mythische figuur, de hellehond 'Cerberus'. Vervolgens deed ik in het tweede jaar samen met een klasgenoot voor het vak Wiskunde onderzoek naar de ideale lichaamsbouw van een zwemmer.
Wat discipline betreft op onze school, kan ik zeggen dat ik op een niet al te strenge school zat. Zo mocht ik in de eerste graad tijdens de middagspeeltijd of tijdens de studie al naar huis. Op deze regel is de directie echter teruggekomen toen ik in de derde graad zat. Ik herinner me vooral dat het 'strengst' werd gereageerd op laatkomers. Ik merkte dat het beleid hieromtrent ieder jaar wat strenger werd. Laatkomers kregen na drie keer te laat komen een strafstudie en een soort contract. Door dat contract kreeg je elke keer dat je na deze derde keer nog te laat kwam een strafstudie bij.
![]() |
Voorbeeldexamen Wiskunde |
Wat discipline betreft op onze school, kan ik zeggen dat ik op een niet al te strenge school zat. Zo mocht ik in de eerste graad tijdens de middagspeeltijd of tijdens de studie al naar huis. Op deze regel is de directie echter teruggekomen toen ik in de derde graad zat. Ik herinner me vooral dat het 'strengst' werd gereageerd op laatkomers. Ik merkte dat het beleid hieromtrent ieder jaar wat strenger werd. Laatkomers kregen na drie keer te laat komen een strafstudie en een soort contract. Door dat contract kreeg je elke keer dat je na deze derde keer nog te laat kwam een strafstudie bij.
Curriculum
![]() |
Voorbeeld tekstverklaring |
In tegenstelling tot het lager onderwijs worden de vakken in het secundair onderwijs steeds door een andere leerkracht gegeven. Elke leerkracht geeft op zijn eigen manier invulling aan de te kennen leerstof om de eindtermen te halen. Bij de ene leerkracht was die invulling, volgens mij, al wat beter dan bij de andere. Dit kan ik aantonen door mijn ervaringen binnen het vak Nederlands. Zoals eerder vermeld, was ik altijd al erg geïnteresseerd in alles wat met taal te maken heeft. Vanzelfsprekend werd Nederlands mijn lievelingsvak in het secundair onderwijs. Dit had ook veel te maken met mijn leerkracht in de tweede graad.
In de derde graad kreeg ik echter les van een andere leerkracht. Het contrast met mijn vorige leerkracht kon niet groter zijn. Specifiek wil ik om dit aan te duiden een voorbeeld van evaluatie bespreken. Voor het vak Nederlands werkten we met de cursus Markant Nederlands van uitgeverij Pelckmans waarin per hoofdstuk steeds enkele vragen konden worden opgelost in verband met het thema van het hoofdstuk. Er werd ons tijdens de les opgedragen om de vragen van het hoofdstuk, waar we op dat moment aan het werken waren, zelfstandig te beantwoorden. Dit bracht altijd de nodige stress met zich mee omdat onze leerkracht nadien altijd lukraak iemand van de klas uitkoos om zijn gevonden antwoord nader toe te lichten. Als het antwoord niet klopte, kreeg men een nul op tien voor tekstverklaring. Het ging dus om een officieel cijfer. Persoonlijk vond ik dit een zeer slechte vorm van evalueren. De leerstof waarover we de vragen moesten beantwoorden zagen we op dat moment maar voor de eerste keer, waardoor er op deze manier geen ruimte werd gelaten om fouten te maken in de klas. Ik herinner me dat ik samen met mijn klasgenoten er altijd vol stress toekwam, hoewel Nederlands daarvoor altijd mijn lievelingsvak was geweest.
Daarnaast moet ik toegeven dat ik er ondanks de stress wel veel heb bijgeleerd, ook over mezelf. Zo moesten we ieder jaar vijf boekbesprekingen maken. Elke opdracht was anders en had als doel om een originele kijk op het boek te brengen. Hierbij heb ik geleerd om mezelf zo veel mogelijk uit te dagen en ontdekte ik mijn plezier in het schrijven. Bovendien moesten we soms ook verslagen schrijven over uitstappen naar het theater en/of de film. Het geplande curriculum van deze schrijfopdrachten bestond eruit om een gestructureerde verhandeling te kunnen schrijven zonder spel- of analysefouten. Het ongeplande curriculum omvatte echter de kennis die we opdeden over literatuur, theater en film. Een enkele keer werd mijn opstel uitgekozen om op de schoolblog te staan (link naar het verslag: http://dekazet.webs.com/apps/blog/show/20497281-schiller-tasten).
Daarnaast moet ik toegeven dat ik er ondanks de stress wel veel heb bijgeleerd, ook over mezelf. Zo moesten we ieder jaar vijf boekbesprekingen maken. Elke opdracht was anders en had als doel om een originele kijk op het boek te brengen. Hierbij heb ik geleerd om mezelf zo veel mogelijk uit te dagen en ontdekte ik mijn plezier in het schrijven. Bovendien moesten we soms ook verslagen schrijven over uitstappen naar het theater en/of de film. Het geplande curriculum van deze schrijfopdrachten bestond eruit om een gestructureerde verhandeling te kunnen schrijven zonder spel- of analysefouten. Het ongeplande curriculum omvatte echter de kennis die we opdeden over literatuur, theater en film. Een enkele keer werd mijn opstel uitgekozen om op de schoolblog te staan (link naar het verslag: http://dekazet.webs.com/apps/blog/show/20497281-schiller-tasten).
Uiteraard blonk ik niet in ieder vak even hard uit. Ik kom uit een vrij competitieve klas, waarbij iedereen altijd zijn uiterste best deed om goede punten te halen. Ook ik probeerde hier aan mee te doen, maar dit lukte niet altijd. Ik kon vooral heel goed vanbuiten leren, wat werkte voor vakken als Latijn of geschiedenis. Maar dit werkte niet voor vakken in de exacte wetenschappen, zoals chemie en fysica. De laatste jaren haalde ik deze vakken altijd maar met de hakken over de sloot, waar ik me behoorlijk slecht over kon voelen. Faalangst heeft altijd wel een grote rol gespeeld in mijn schoolcarrière. Het verklaart waarom ik altijd zo mijn best deed voor elk vak en waarom ik zo vaak met angst naar rapporten en feedback uitkeek. Volgens mij heeft dit te maken met het impliciet curriculum van ons schoolsysteem dat door middel van sociale verhoudingen aangeeft dat wanneer je een hoger diploma hebt, je veel intelligenter bent dan bijvoorbeeld een persoon zonder diploma.
Hiernaast, wil ik het verschil tussen de vakken ook nog even aantonen door middel van enkele voorbeelden uit cursussen van verschillende vakken uit mijn laatste jaar in het secundair onderwijs.
![]() |
Voorbeeld uit cursus Chemie |
![]() |
Voorbeeld uit cursus Geschiedenis |
![]() |
Voorbeeld uit cursus Frans |
![]() |
Voorbeeld uit cursus Wiskunde |
Verder heb ik ook veel geleerd uit de Romereis die
we maakten in het laatste jaar. Zelf heb ik zes jaar lang Latijn gevolgd, waar
de Romeinse cultuur meermaals besproken werd. Ik vond het dan ook een
ongelofelijke ervaring dat ik dit alles, waarover ik zes jaar aan een stuk had
geleerd, met mijn eigen ogen kon zien. Bovendien was deze reis ook heel goed voor de klassfeer. Ik merkte dat
we na deze reis als klas dichter naar elkaar waren gegroeid.
Hoger onderwijs
Wat het hoger onderwijs
betreft zou ik het graag hebben over mijn eerste jaar aan de universiteit. In mijn eerste jaar aan het hoger onderwijs was ik namelijk nogal
het noorden kwijt over welke richting ik met mijn toekomst wilde uitgaan. Persoonlijk vond ik het zeer moeilijk om na het secundair onderwijs meteen een keuze
te maken wat betreft een opleiding in het hoger onderwijs. In het secundair onderwijs
volgde ik eigenlijk gewoon maar mee met wat de rest van mijn klas deed en hield
ik daarbij ook nog in het achterhoofd wat mijn zussen hadden gevolgd. In het hoger
onderwijs stond ik echter helemaal alleen voor de keuze over mijn toekomst. Het enige wat ik zeker wist, was dat ik mensen wilde helpen. Ik weet het, dit klinkt vrij cliché en vaag, en dat is waarschijnlijk ook de reden waarom ik in mijn eerste jaar niet meteen mijn draai vond. Ik besloot dus een -in mijn ogen- algemene richting te kiezen, namelijk Rechten.
Na enkele maanden al besefte ik dat dit niets voor mij was en dat ik een ander beeld van de opleiding voor ogen had. Ik besloot toch mijn jaar af te maken mede omwille van mijn faalangst en mede om het verlies van studiepunten te beperken. Ik werd via een vriendin op de hoogte gebracht van de opleiding ‘Agogische Wetenschappen’. Het profiel van de opleiding op de site en een overzicht van de vakken (zie afbeelding) spraken me meteen aan. Ondertussen heb ik een academische bachelor in de Agogische Wetenschappen behaald en volg ik nu de master. Ik heb dus nog geen seconde spijt gehad van mijn beslissing om te veranderen van studierichting, ook al vond ik dat op dat moment een zeer moeilijke keuze. Deze ervaring kan volgens mij teruggekoppeld worden aan het nationaal kader, aangezien de begeleiding bij de stap naar het hoger onderwijs volgens mij een heel stuk beter kan en misschien nog meer geïntegreerd dient te worden in het secundair onderwijs. Bovendien heeft het ook te maken met de differentiatie van het onderwijs. Er is zo veel keuze dat studenten, zoals ik, vaak de bomen door het bos niet meer zien.
![]() |
Vrije universiteit Brussel, 2017 |
Na enkele maanden al besefte ik dat dit niets voor mij was en dat ik een ander beeld van de opleiding voor ogen had. Ik besloot toch mijn jaar af te maken mede omwille van mijn faalangst en mede om het verlies van studiepunten te beperken. Ik werd via een vriendin op de hoogte gebracht van de opleiding ‘Agogische Wetenschappen’. Het profiel van de opleiding op de site en een overzicht van de vakken (zie afbeelding) spraken me meteen aan. Ondertussen heb ik een academische bachelor in de Agogische Wetenschappen behaald en volg ik nu de master. Ik heb dus nog geen seconde spijt gehad van mijn beslissing om te veranderen van studierichting, ook al vond ik dat op dat moment een zeer moeilijke keuze. Deze ervaring kan volgens mij teruggekoppeld worden aan het nationaal kader, aangezien de begeleiding bij de stap naar het hoger onderwijs volgens mij een heel stuk beter kan en misschien nog meer geïntegreerd dient te worden in het secundair onderwijs. Bovendien heeft het ook te maken met de differentiatie van het onderwijs. Er is zo veel keuze dat studenten, zoals ik, vaak de bomen door het bos niet meer zien.
Vervolgens wil ik het ook
hebben over een project voor het vak ‘Organisatie en structuur van de culturele
sector’, namelijk de cultuurweek. Voor dit project werden we in verschillende
groepen onderverdeeld en moesten we een bepaalde activiteit organiseren, zoals
bijvoorbeeld een stadsspel in Brussel. Ik behoorde tot een groepje dat een volledig
nieuwe activiteit mocht bedenken. We besloten om organisaties uit het werkveld
uit te nodigen voor een uiteenzetting over hun werking en daarnaast een soort
inleefatelier aan te bieden. Uit dit project heb ik enorm veel kennis opgedaan.
Zo leerde ik onder andere hoe ik subsidies moest aanvragen, organisaties moest
contacteren en een evenement moest promoten. Volgens mij toont dit project
exact aan hoeveel kennis en vaardigheden men rechtstreeks uit de praktijk haalt.

Tot slot, heb ik in het derde jaar van mijn Bachelor in de Agogische Wetenschappen ook enorm veel bijgeleerd op mijn stage. Ik liep stage bij Brede School Essegem (Bres) te Jette. Het voornaamste doel van een Brede School bestaat erin de ontwikkelingskansen van alle kinderen van zijn partnerscholen te maximaliseren door samenwerkingen met organisaties uit verschillende sectoren. Ik kreeg er naast medewerking aan bestaande projecten, ook de kans om enkele projecten volledig zelfstandig uit te werken. In de opleiding tot agoog is het lopen van een stage namelijk een verplicht onderdeel van het curriculum.
ik volgde ook mijn lagere school aan de vleugel. 2005-2006
BeantwoordenVerwijderen