Deel 3 - Een internationale vergelijking van onderwijssystemen: Vlaanderen vs. Texas

In dit onderdeel zal er een onderscheid gemaakt worden tussen het Vlaams onderwijssysteem en het onderwijssysteem in de Verenigde Staten van Amerika. Hiervoor werd beroep gedaan op de blog van medestudent Alex Mitchell. 

Context
De Verenigde Staten van Amerika vormen een federale republiek in Noord-Amerika, die bestaat uit 50 staten en het District of Columbia. Aan het hoofd van de Verenigde Staten staat een president. Momenteel is dit de omstreden vastgoedmakelaar Donald Trump. De Verenigde Staten is één van de rijkste landen ter wereld. Het is bovendien ook een wereldmacht en bemoeit zich vaak met de problemen van andere landen. Er is geen enkel ander land ter wereld dat zo geliefd, maar tevens zo gehaat is als de Verenigde Staten. Het is het land van uitersten. Enerzijds zijn er heel wat miljonairs terug te vinden die nauwelijks het geld op hun bankrekening kunnen tellen, anderzijds is er zeer veel armoede terug te vinden. Officieel zijn er zo ongeveer 45 miljoen Amerikanen die als arm worden beschouwd. Verder is de Verenigde Staten van Amerika een land dat voor vele mensen tot de verbeelding spreekt, dit gaat van hun populaire Hollywood-cultuur en tot hun geloof in de volledige vrijheid met hun ‘American Dream’. Ondanks deze bewondering, komt het land ook vaak negatief naar voren als een land waar massaschietpartijen (in scholen) bijna jaarlijkse kost zijn door hun gebrek aan ‘gun control’. Dit wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een haast almachtige wapenlobby (Active USA Center, 2017).

Hoewel de Grondwet 7 basisartikels bevat die geldig zijn voor alle staten in Amerika, heeft iedere staat zijn eigen wetgeving. Dit is ook het geval voor het onderwijs in de Verenigde Staten van Amerika. Zo staat er op de blog van Alex te lezen dat er in het Amerikaans onderwijssysteem geen sprake is van een nationaal curriculum. Elke staat ontwerpt namelijk zijn eigen onderwijs, maakt zijn eigen leerplan op en beslist zelf op welke manier een school zijn leerlingen evalueert. In de Verenigde Staten wordt dit meestal gedaan door een gemandateerde gestandaardiseerde test. Ook in België is er geen sprake van een nationaal curriculum, aangezien onderwijs een bevoegdheid is van de gemeenschappen. De Belgische federale overheid staat enkel in voor de bepaling van het begin en het einde van de leerplicht, de minimale voorwaarden voor het uitreiken van de diploma's en de pensioenregeling. Hoewel de Verenigde Staten geen nationaal curriculum hebben, heeft de federale overheid, net als in België, bepaalde wetten aangenomen waarnaar de staten dienen te handelen om zich te verantwoorden over hun onderwijssysteem. De laatste twee wetten die het grootste effect hebben gehad op het onderwijssysteem van de Verenigde Staten zijn No Child Left Behind Act (NCLB) en Race to the Top (RttT).

Aangezien Alex school heeft gelopen in de staat Texas zal er een vergelijking gemaakt worden tussen het onderwijs in Vlaanderen en dat in Texas.


De staatswet van Texas schrijft voor dat elk kind met enkele uitzonderingen naar school moet gaan van 6 jaar tot 19 jaar (Texas Education Agency, 2017).

1. Inhoud curriculum


Wat het kleuteronderwijs in Texas betreft, is het onderwijsprogramma niet echt gereguleerd. De staat heeft namelijk alleen richtlijnen ontwikkeld en geen strikt afgebakend curriculum. Het is aan de scholen om te kiezen hoe zij deze richtlijnen gebruiken (Texas Education Agency, 2017). Op Vlaams niveau valt dit grotendeels te vergelijken met de ontwikkelingsdoelen die opgenomen zijn in het leerplan. Net als in Texas behandelt Vlaanderen in het kleuteronderwijs enkele algemene domeinen, zoals, lichamelijke opvoeding, geletterdheid, wiskundige initiatie, … (Vlaamse Overheid, 2017).

Het grootste verschil tussen deze twee onderwijssystemen op vlak van de inhoud van het curriculum is terug te vinden in het feit dat in Texas de verantwoordelijkheid voor de inhoud van het curriculum volledig bij de staat zelf ligt. De staat geeft aan hoe elke klas moet evolueren en welke vaardigheden er geleerd moeten worden. De scholen mogen kiezen hoe studenten leren, maar niet noodzakelijkerwijs wat ze leren. Bovendien zijn alle schoolboeken gekozen door de staat op basis van het curriculum dat ze hebben ontwikkeld met de hulp van de uitgevers (Texas Education Agency, 2017)., in tegenstelling tot het Vlaams onderwijssysteem waarin scholen vrij zijn in het kiezen van het schoolmateriaal. Vaak gebeurt deze keuze wel door de onderwijsnetten en scholenkoepels. In Vlaanderen worden er door de overheid ook een aantal minimumdoelen vastgelegd qua inzicht, kennis, vaardigheden en attitudes (beter bekend als eindtermen), maar niet in die mate hoe dit in Texas wordt vastgesteld. Het gaat om een veel strikter leerplan waaraan scholen zich dienen te houden. In Vlaanderen mag het leerplan door het schoolbestuur of de inrichtende macht worden uitgewerkt, dus niet zoals in Texas waar het door de staat zelf wordt opgesteld. In praktijk, gebeurt dit echter door onderwijsnetten en scholenkoepels (Vlaamse overheid, 2017).

Een overeenkomst in de systeem kan men vinden in de rol van de leerkracht of directie bij de ontwikkeling van het curriculum. Hun rol in dit proces is namelijk zo goed als onbestaande, ook al bestaat de mogelijkheid dat ze worden geraadpleegd (Texas Education Agency, 2017). Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat er in Vlaanderen wel meer ruimte bestaat voor leerkrachten en directie om deel te nemen aan het ontwikkelingsproces. Leerkrachten hebben namelijk een zekere vrijheid om hun eigen invulling te geven aan de materie die behandeld dient te worden, maar hierover meer in het onderdeel dat de pedagogie van de onderwijssystemen behandelt (Vlaamse Overheid, 2017).

Het grootste verschil tussen beide systemen is, bevindt zich echter in het hoger onderwijs.

In Texas is het een vereiste dat de eerste twee jaar van de universiteit bestaat uit een curriculum met basisvakken. Zo wil men in Amerika een meer holistische benadering, die in het basis- en secundair onderwijs minder aanwezig is, in het universitair onderwijs doorvoeren. Vervolgens zal men dan aan de laatste twee jaar van de universiteit meer diepgaande cursussen aanbieden (Texas Higher Education Coordinating Board, 2017). Dit staat dus volledig in contrast met het hoger onderwijs in Vlaanderen, waarbij instellingen vrij zijn om de inhoud van het curriculum, van de door hen aangeboden opleidingen, te bepalen. Dit moet echter wel gebeuren binnen de domeinspecifieke leerresultaten die het kader vormen voor de externe kwaliteitszorg. Gebruikelijk is dat per opleiding een commissie met vertegenwoordigers van de opleiding en het werkveld overleggen over de inhouden van de opleiding (Vlaamse Overheid, 2006). In Texas is de invulling van het curriculum, door die algemene eerste twee jaren, dus meer de verantwoordelijkheid van de staat zelf.

2. Evaluatie en kwalificaties


Hoewel men in Vlaanderen zowel in het basis- en secundair onderwijs als in het hoger onderwijs vrij is om de wijze van evaluatie van kennis, inzichten en vaardigheden van leerlingen te kiezen (Vlaamse Overheid, 2017), is dit in Texas enkel in het kleuteronderwijs en het hoger onderwijs het geval. In tegenstelling tot het Vlaams systeem, bestaat er in het Texaans kleuteronderwijs wel een lijst van mogelijke ‘examens’ om de kleuters te evalueren (Texas Education Agency, 2017). De finale beslissing over het examen ligt wel, zoals in Vlaanderen, bij het schooldistrict. In Vlaanderen is er helemaal geen lijst van mogelijke evaluatiemethoden en liggen deze volledig in handen van de school of de leerkracht (Vlaamse Overheid, 2017).

Het grootste verschil, wat betreft evaluatie, heeft dus betrekking op het lager en secundair onderwijs. In Texas wordt er, in tegenstelling tot het vrij systeem in Vlaanderen, een examen opgesteld door de staat, beter bekend als ‘The State of Texas Assessments of Academic Readiness’ or ‘STAAR’ om te meten wat studenten hebben geleerd en of ze in staat zijn hun kennis toe te passen zoals deze gedefinieerd wordt in het curriculum. Er bestaan verschillende examens per ‘grade’. Zo worden studenten in ‘grade’ 5 en 8 getest op hun kennis over wetenschap (Texas Education Agency, 2017).


Zoals ik vermeld heb in het eerste deel van mijn blog over het Vlaams onderwijssysteem, maakt men in Vlaanderen ook gebruik van een kwalificatiestructuur om onderwijsniveaus te onderscheiden in functie van de arbeidsmarkt. De structuur kadert in het Europese raamwerk, het European Qualifications Framework. Dat Europese systeem moet toelaten om kwalificaties uit verschillende onderwijs- en opleidingssystemen in de Europese Unie met elkaar te vergelijken. Zo’n structuur bestaat echter nog niet in het Amerikaanse onderwijssysteem (Vlaamse Overheid, 2017).

3. Nationaal kader en systeemstructuren


Het kleuteronderwijs in de VS komt overeen met dat in Vlaanderen aangezien het niet verplicht is. De staatswet van Texas schrijft voor dat elk kind met enkele uitzonderingen naar school moet gaan van 6 jaar tot 19 jaar (Texas Education Agency, 2017). In Vlaanderen gaat de leerplichtleeftijd echter maar tot 18 jaar en wordt deze niet door de gemeenschap beslist, maar staat dit vast in de Grondwet (Vlaamse Overheid, 2017). In tegenstelling tot de VS wordt er in Vlaanderen wel degelijk ook officieel kleuteronderwijs aangeboden vanaf 2,5 jaar. In de VS gaat het om verschillende optionele programma’s. Pas vanaf 4 jaar komt men in de pre-kindergarten terecht.

Het lager onderwijs loopt in beide onderwijssystemen gelijk, in die zin dat het eerste jaar start op de leerplichtleeftijd van 6 jaar en opgedeeld is in jaarklassen, hoewel dit niet door de Vlaamse overheid werd opgelegd. Het verschil zit hem namelijk in het feit dat er in het Amerikaans systeem sprake is van een ‘Middle School’, in Vlaanderen komt die ‘Middle School’ immers overeen met het laatste jaar van het lager onderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs. Het secundair onderwijs bestaat in de VS dus niet uit zes jaar zoals in Vlaanderen, maar uit vier jaren van ‘High School’. Deze opdeling tussen ‘Middle School’ en ‘High School’ in de VS valt in Vlaanderen, in plaats van het lager-secundair onderscheid, dan eerder te vergelijken met de graden in het secundair onderwijs. Het Vlaams secundair onderwijs is namelijk opgedeeld in drie graden: de oriëntatiegraad, de determinatiegraad en de finaliseringsgraad.

Net als in Vlaanderen, is er in de VS na het secundair onderwijs een soort extra jaar waarin men zich kan specialiseren in een bepaald vak. Wie zo’n opleiding afwerkt, behaalt een certificaat (Vlaamse Overheid, 2006).

Ook het hoger onderwijs is vrij gelijkaardig qua structuur in beide systeem, met als enige verschil dat een bachelorprogramma vier jaar bedraagt in de VS tegenover slechts drie jaar in Vlaanderen. Een master duurt in de VS, in overeenstemming met de Bologna-verklaring, twee jaar. Ook in Vlaanderen tracht men steeds meer naar een tweejarig mastermodel te evolueren, maar dit heeft voor heel wat richtingen toch nog een lange weg af te leggen.

Volgende afbeeldingen geven een duidelijk overzicht van beide onderwijssystemen weer:
http://aestudyabroad.com/us-education-system/gat/
Vlaamse Overheid, 2006
4. Inspectie en verantwoordingsplicht


Verder is ook de controle op onderwijs een belangrijk gegeven bij het ontwerpen van het curriculum.  Zolang scholen gefinancierd of gesubsidieerd worden door een overheid zullen er vormen van controle moeten uitgewerkt worden en zullen scholen verantwoording moeten afleggen (Vanhoof & Petegem, 2007). Controle op het onderwijssysteem vindt men zowel in het Vlaams als in het Amerikaans (Texas) onderwijssysteem terug. Deze controle kan intern of extern gebeuren. Als men over interne evaluatie spreekt staat de school zelf in voor zijn evaluatie (zelfevaluatie). Externe evaluatie gebeurt door de overheid. Zowel in Texas als in Vlaanderen vervult externe evaluatie de grootste rol in de controle op het onderwijssysteem. Beide systemen hebben een soort onderwijsinspectie dat kijkt of de school voldoet aan bepaalde criteria (Vlaamse Overheid, 2017). De uitwerking van deze controle gebeurt echter op een andere manier. Terwijl het in Vlaanderen gaat om een doorlichting om de tien jaar waarbij onderwijsreglementering, lessenroosters, leerplannen, taalwetgeving en de veiligheid van de school worden gecontroleerd, gaat het in Texas  om een jaarlijkse controle, voornamelijk gericht op afstudeercijfers en resultaten op de staatsexamens van de studenten (Texas Education Agency, 2017). Er wordt in Texas met andere woorden bijna uitsluitend gekeken naar de kwalificatie van studenten. Wat het advies van deze inspecties betreft, komen beide systemen wel weer overeen. De school krijgt in beide gevallen namelijk een rapport waarin een soort advies staat. Dat advies kan positief of negatief zijn (Texas Education Agency, 2017; Vlaamse Overheid, 2017).

Evaluatie heeft echter ook een summatieve functie, die in systemen duidelijk aanwezig is, aangezien een school eerst erkend dient te worden door de Vlaamse onderwijsinspectie vooraleer ze recht krijgt op subsidies (Vanhoof & Petegem, 2007). In Texas komt dit tot uiting door een jaarlijkse financiële audit die een diepgaand onderzoek uitvoert met betrekking tot de publieke sector, de openbare onderwijsomgeving van Texas en alle regelgeving met betrekking tot overheidsboekhouding (Texas Education Agency, 2017). De werking van de Vlaamse onderwijsinspectie is momenteel tegelijkertijd formatief en summatief van aard. Hoewel het doorlichtingsverslag in eerste instantie een summatief rapport is, bevat het waardevolle feedback voor scholen. Wanneer scholen zich bewust zijn van het summatieve karakter van een inspectie bestaat het gevaar dat het verantwoordingskarakter de bovenhand zal halen ten koste van de verbeteringsgedachte (Vanhoof & Petegem, 2007). Het is dus belangrijk om ook aandacht te besteden aan de manier waarop er controle wordt uitgeoefend.

Er dient wel opgemerkt worden dat in het Vlaams onderwijssysteem steeds meer de nadruk komt te liggen op interne evaluatie door de scholen zelf. Op basis van formatieve evaluatiegegevens kan, volgens Vanhoof en Petegem (2007), ‘de school indien nodig remediëren en bijkomende begeleiding voorzien’.


In het hoger onderwijs is de inspectie van beide landen vrij gelijk. Beiden worden gecontroleerd door een onafhankelijk organisatie. In Vlaanderen is men echter wel steeds meer aan het evolueren naar meer interne evaluatie door middel van de instellingsreviews. Instellingen in Vlaanderen en Texas moeten ook aan bepaalde criteria voldoen voor ze erkend worden (Texas Education Agency, 2017; Vlaamse Overheid, 2017).

5. Pedagogische visie (en didactiek)


Welke pedagogische en didactische methoden er in scholen gebruikt worden, ligt in beide landen in handen van de school en leerkrachten zelf. Van de staat wordt enkel verwacht dat de leraar het huidige onderzoek naar de beste pedagogische methoden kent en begrijpt en dat de leraar in staat is om verschillende pedagogische technieken om informatie over te brengen en vaardigheden te leren (Texas Education Agency, 2017). In België staat dit basisprincipe zelfs ingeschreven in de Grondwet als de ‘actieve’ onderwijsvrijheid (Pelleriaux, 2013).

De pedagogische visie vormt de levensbeschouwelijke of filosofische basis voor het onderwijs in de betrokken scholen. In Vlaanderen dient door, de scheiding van de Kerk, onderwijs dat door de gemeenschap wordt ingericht en onderwijs dat officieel gesubsidieerd wordt de keuze vrij laten voor alle levensbeschouwingen (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017). Vrij onderwijs (ook gesubsidieerd door de staat, in tegenstelling tot de religieuze privéscholen in de VS) mag dan weer zelf kiezen welke levensbeschouwing ze aanbeiden. In de VS moeten religieuze volledig privé zijn. Openbare scholen mogen er geen standpunt nemen over één bepaalde religie of levensbeschouwing (Flavin, 2016).

6. Buitengewoon onderwijs


Zowel de Verenigde Staten als Vlaanderen bieden buitengewoon onderwijs aan voor personen met een fysieke of psychische beperking, ernstige leerstoornissen en emotionele of gedragsproblemen. De Amerikaanse federale wetgeving bepaalt namelijk dat elke school in staat moet zijn om elke student met een beperking gratis en passend onderwijs aan te bieden. Net als in Vlaanderen is het buitengewoon onderwijs in Texas beschikbaar voor personen met een handicap van 3 tot 21 jaar (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017; Texas Education Agency, 2017; Texas Association of School Boards, 2017).


Ook wat betreft het inclusiebeleid van personen met een handicap is de visie van beide landen gelijk. Opvallend is wel dat zowel Vlaanderen en de Verenigde Staten, ondanks hun poging tot een meer inclusief beleid, in het verleden zeer laag scoorden tegenover andere landen in Europa (NESSE, 2012). In de Verenigde Staten komt dat inclusief beleid tot uiting met het doel om kinderen met een handicap op te leiden in een ‘least restricted environment’. Tegenwoordig brengt een meerderheid van de studenten met een handicap in de Verenigde Staten echter meer dan 80% van hun schooldagen door in de reguliere klaslokalen (Burns & Dudley-Marling, 2014). In Vlaanderen is dit beduidend minder, ondanks de inspanningen van de Vlaamse overheid met het M-decreet (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017; NESSE, 2012).

7. Taalminderheden, migranten en minderheidsstudenten


De onderwijsprogramma’s in Vlaanderen en Texas voor taalminderheden, migranten en minderheidsstudenten zijn zo goed als gelijk aan elkaar. De onderwijsprogramma’s hebben namelijk als doel om deze anderstalige nieuwkomers zo goed mogelijk voor te bereiden op het regulier onderwijs door middel van het aanleren van de officiële taal van het land en vakken aan te bieden die de sociale en culturele integratie van deze studenten bevorderen. Het einddoel is om deze studenten de vaardigheden aan te leren om een ​​baan te vinden na het behalen van hun diploma van het secundair onderwijs of door hen de mogelijkheid te geven naar de universiteit te gaan. Ook de voorwaarden van toepassing op de toelating tot deze onderwijsprogramma’s zijn vrij gelijkaardig. Zo gelden in Vlaanderen en Texas dezelfde leeftijdscriteria voor de toelating tot het onderwijs voor anderstalige minderheden als in het reguliere onderwijs (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017; Texas Education Agency, 2017).  

In het hoger onderwijs wordt is er in beide systemen geen ‘speciaal’ programma ingericht voor anderstalige nieuwkomers. Het is wel duidelijk dat instellingen in het hoger zowel in Vlaanderen als in de Verenigde Staten (Texas) vanuit de overheid gestimuleerd worden om extra aandacht te schenken aan bepaalde minderheden, zoals anderstalige nieuwkomers. De universiteiten of hogescholen moeten geen quota’s halen, maar dienen van de overheid eerder voldoende inspanningen te leveren (Vlaamse Onderwijsraad, 2017; Affirmative Action in the United States, 2017).

8. Professionele ontwikkeling


In Texas dient een leerkracht voor zowel het kleuter-, basis- als secundair onderwijs een geïntegreerde opleiding te volgen. In de meeste staten, waaronder ook in Texas, gaat het om een bacheloropleiding. In sommige staten is er ook een masteropleiding vereist (“High School Teacher: Requirements & Career Info,” 2017). Wanneer men in Vlaanderen daarentegen les wil geven in derde graad van het secundair onderwijs is het verplicht om over een masterdiploma te beschikken en dient men daarnaast nog een extra jaar SLO (specifieke lerarenopleiding) te volgen (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017).

Het opmerkelijkste verschil tussen het educatiebeleid voor leerkrachten in deze regio’s is dat leerkrachten in Texas (en de rest van de Verenigde Staten) na het behalen van hun diploma dit om de vijf jaar moeten laten vernieuwen. Binnen deze vijf jaar moet elke leraar 150 uur permanente educatie voltooien. Die permanente educatie kan op verschillende manieren worden ingevuld en wordt aangeboden door de staat. Sommige daarvan omvatten workshops, conferenties, college-cursussen, interactief afstandsonderwijs en onafhankelijke onderzoeken (Texas Education Agency, 2017). Dit staat in sterk contrast met het Vlaams onderwijs, waarbij het behalen van een diploma voldoende is voor leerkrachten om de rest van hun leven les te kunnen geven. 


Het diploma dat vereist is om professor te worden aan een universiteit is zowel in Vlaanderen als in Texas, een doctoraatsdiploma. Om in een hogeschool les te geven in Vlaanderen, heeft men minimum een masterdiploma nodig (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017).

9. Institutionele ontwikkeling


De institutionele ontwikkeling in Vlaanderen (België) en Texas (Verenigde Staten) is logischerwijs niet gelijk aan elkaar. Hoewel de belangrijke zaken, zoals leerplicht en de levensbeschouwelijke keuze in het officieel onderwijs, overeenkomen qua regelgeving in deze regio’s (of zelfs landen) kent ieder onderwijssysteem een andere voorgeschiedenis en legt deze dus ook andere accenten in hun regelgeving (Pelleriaux, 2013; Texas Education Agency, 2017). Bepaalde principes krijgen bijvoorbeeld in Vlaanderen meer aandacht dan in Texas. Voor de staat Texas is, bijvoorbeeld, de vrijheid van de student om een kritische, constructieve en betrokken burger te zijn van cruciaal belang (Texas Education Agency, 2017).


Om de overeenkomsten en verschillen in de ontwikkeling aan te duiden, heb ik ervoor gekozen om op basis van de essentiële onderwijsprincipes uit de Belgische Grondwet te kijken naar de Amerikaanse (Texas) ontwikkeling. In tegenstelling tot Vlaanderen, hangt het in de VS af van in welke staat men woont of ouders al dan niet vrij zijn in hun keuze van (openbare) school voor hun kind (“Can you choose where your child goes to school? How U.S. school districts stack up,” 2017).  Wat betreft de neutraliteit die gewaarborgd dient te worden in het Gemeenschapsonderwijs (Vlaanderen), komt dit overeen met de strikte scheiding van staat en Kerk die er is in de Verenigde Staten en dus ook in Texas. Enkel privéscholen (zonder enige subsidie van de staat) mogen er religieus zijn (Pelleriaux, 2013; Texas Education Agency, 2017).

10. Institutionele vormen en structuren


Wat de regelgeving met betrekking tot de klasgrootte betreft, bestaat er in Vlaanderen enkel een redelijk vage regel dat de veiligheid van kinderen en jongeren niet in het gedrang mag komen door te veel leerlingen in een te kleine ruimte te stoppen. De veiligheid van scholen wordt namelijk gecontroleerd door de onderwijsinspectie. Daarnaast staan scholen in de praktijk zelf in voor de indeling van de klassen en hoeveel leerkrachten ze aanstellen in verhouding tot het aantal lestijden (en daarmee ook subsidies) dat ze krijgen (Pelleriaux, 2013). Hoewel het in Texas enkel gaat om suggesties daaromtrent, zijn deze veel specifieker dan in Vlaanderen. Zo zou in het kleuteronderwijs de limiet moeten liggen op 22 studenten per klas en een maximum van 11 studenten per leraar. In het secundair onderwijs gaat het om een verhouding van gemiddeld 20 studenten per leraar, waarop een uitzondering kan gemaakt worden bij een hoge toestroom van migranten (Texas Education Agency, 2017).


In het Vlaams hoger onderwijs staat er geen limiet op het aantal studenten per richting. Dit kan in universiteiten variëren van, bijvoorbeeld meer dan 500 studenten voor populaire richtingen, zoals Rechten, tot amper 10 studenten in de minder populaire richtingen, zoals Geologie (KU Leuven, 2017). In Vlaamse hogescholen wordt echter vaak ook met een klassensysteem gewerkt zoals in het basis- en secundair onderwijs. In openbare universiteiten in Texas zitten er gemiddeld 39 studenten in een klas (THED).

11. Sociale maatregelen


In het kleuter-, basis- en secundair onderwijs is er in beide systemen sprake van schoolbegeleiding op vlak van leren en studeren en bij psychische en sociale problemen. Deze maatregelen zijn er gekomen vanuit de visie om de prestaties van studenten te verbeteren en het aantal vroegtijdige schoolverlaters te verminderen. Het verschil zit hem in het feit dat in Texas deze begeleiding zich op de de school zelf bevindt en men in Vlaanderen daarvoor naar een Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) dient te gaan (Texas Education Agency, 2017; Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017). Een CLB werkt samen met meerdere scholen in één regio. Dit wil echter niet zeggen dat er in Vlaamse scholen zelf absoluut geen aandacht gaat naar leerlingenbegeleiding. Sinds de invoering van het GOK-decreet (Gelijke Onderwijskansen) kunnen scholen ondersteuning krijgen van de overheid voor leerlingen die beantwoorden aan socio-economische indicatoren (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017). 
De aanbieding van (preventieve) gezondheidszorg in de onderwijssystemen dat hier worden besproken, verschillen op dezelfde manier van elkaar. In Vlaanderen moet men naar het CLB gaan voor enkele verplichte medische onderzoeken, terwijl in Texas in elke school een verpleegster aanwezig is die instaat voor de fysieke en emotionele gezondheid van studenten (National Association of School Nurses, 2017; Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017). Bovendien maakt het vak ‘health education’ -waarin vooral de focus gaat naar vroegtijdige interventie in de geestelijke gezondheidszorg, bevordering van de geestelijke gezondheid en positieve ontwikkeling van jongeren, voorkoming van drugsmisbruik, drugsmisbruikinterventie en zelfmoordpreventie- deel uit van het Amerikaanse curriculum (Texas Education Agency, 2017).


Net als in de meeste universiteiten in Texas hebben ook alle Vlaamse universiteiten sociale voorzieningen voor hun studenten. De studenten hebben toegang tot een ziekenhuis of groepspraktijk op de campus en kunnen zich voor psychologische hulpverlening wenden tot een studentenpsycholoog of ‘counselor’ (University of North Texas, 2017; Vrije Universiteit Brussel, 2017).

12. Financiering


Het grootste deel van de financiering voor scholen in Texas komt, in tegenstelling tot Vlaamse scholen, van lokale belastingen. Dit is een duidelijk voordeel voor mensen die in rijkere gebieden wonen. Scholen ontvangen in deze gebieden namelijk meer geld van de belastingen en zullen zo dus meer dan waarschijnlijk een grotere kwaliteit kunnen garanderen. Dit schept een ongelijkheid tussen scholen in rijkere en armere buurten en creëert obstakels voor studenten die niet in de rijkere buurten wonen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat dit alleen geldt voor openbare scholen in Texas en dus niet voor privéscholen. Privéscholen worden namelijk niet door de overheid gefinancierd, maar door de studenten zelf en kunnen zo als onafhankelijk worden beschouwd. De kostprijs van zo’n privéschool is afhankelijk van de reputatie van de school en de kwaliteit van het onderwijs (informatie afkomstig van Alex’ blog, maar geen referentie teruggevonden). In Vlaanderen gebeurt de financiering en subsidiëring van scholen door de Vlaamse gemeenschap. Scholen ontvangen er elk jaar een bepaald budget dat vastgesteld wordt aan de hand van kenmerken van leerlingen en scholen. Er is in Vlaanderen dus geen onderscheid in scholen uit ‘rijkere’ en ‘armere’ gebieden, zoals dat in Texas het geval is. Vlaamse scholen krijgen bovendien extra financiering voor leerlingen die thuis geen Nederlands praten, een schooltoelage krijgen, uit een kansarme buurt komen of waarvan de moeder laag opgeleid (Pelleriaux, 2013). Men kan dus stellen dat de Vlaamse overheid met deze maatregelen een zo groot mogelijke ‘equity’ tussen studenten nastreeft door extra werkingsmiddelen toe te kennen voor studenten die het harder nodig hebben dan anderen.

De financiering van het hoger onderwijs ziet er voor beide onderwijssystemen vrij anders uit. In Vlaanderen haalt het hoger onderwijs zijn inkomsten uit de onderwijsbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, contracten met bedrijven, financiering voor het wetenschapsbeleid en het inschrijvingsgeld van studenten (Pelleriaux, 2013). In Texas wordt het hoger onderwijs, naast het inschrijvingsgeld van de studenten, gefinancierd door ‘the Boards of Regents of the University of Texas System’ en het ‘Texas A&M’ systeem (Texas Higher Education Coordinating Board, 2017).

13. Bestuur


In beide systemen kan men spreken van een soort 50/50 verdeling qua autonomie en het centraal gezag van de overheid. Daarbij moet wel in het achterhoofd gehouden worden dat er gesproken wordt over openbare scholen in de Verenigde Staten (Texas) en dus niet over privéscholen. Aangezien privéscholen er gefinancierd worden door studenten en andere externen, werken deze scholen zo goed als autonoom, zonder enige tussenkomst van de overheid. 
Hoewel de openbare scholen ook vrij autonoom zijn in hun handelen, moet elk schooldistrict in Texas zich houden aan enkele financiële, academische en overheidsvoorschriften. Dit valt bijvoorbeeld aan te tonen door het feit dat het curriculum wordt vastgelegd door de Staat (Texas) en moet opgevolgd worden door middel van een Staatsexamen (Texas Association of School Boards, 2017). Uit de informatie die in de blog van Alex gegeven werd en de informatie van mijn eigen blog, blijkt echter dat Vlaamse scholen over meer autonomie beschikken dan de scholen in Texas. Scholen in Vlaanderen moeten, bijvoorbeeld, eindtermen en ontwikkelingsdoelen volgen die zijn opgelegd door de overheid, maar zijn daarnaast wel vrij om zelf een leerplan op stellen. Studenten worden bovendien niet getest met een algemeen overheidsexamen, maar krijgen ieder jaar vaak een uniek examen dat opgesteld werd door hun leerkracht (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017). In de Verenigde Staten lijkt het gezag dus iets meer gecentraliseerd te zijn dan in Vlaanderen. 

Dit blijkt ook het geval te zijn voor het hoger onderwijs in beide systemen, waar de scholen eigenlijk enkel onderworpen zijn aan het gezag van overheid met betrekking tot het grootste deel van hun financiering (Pelleriaux, 2013; Texas Higher Education Coordinating Board, 2017).

14. Resultaten van de meest recente PISA-beoordeling


Uit onderstaande tabel blijkt dat België op alle vlakken relatief hoog scoort in het onderzoek, met een prestatie die hoger ligt dan het gemiddelde. De resultaten van de Verenigde Staten liggen in vergelijking een stuk lager dan die van België, en dan vooral op het gebied van wiskunde. Hun score voor wiskunde zakt zelfs onder het OECD-gemiddelde. De VS zakte in de rangschikking voor wiskunde zelfs van de 28ste plaats naar de 35ste. De scores voor lezen en wetenschappen bleven daarentegen wel redelijk stabiel.  Er moet wel opgemerkt worden dat er in deze scores geen rekening wordt gehouden met de spreiding binnen het onderwijssysteem, waar België dan weer de absoluut hoogste score op behaalt. Met andere woorden, België is wereldkampioen in de reproductie van sociale ongelijkheid (“PISA worldwide ranking of math, science, reading skills,” 2017).



Om de plaatsen van beide landen duidelijk te maken, worden ze in het rood weergegeven.



“PISA worldwide ranking of math, science, reading skills,” 2017

15. Schoolfalen en vroegtijdige schoolverlaters


Zoals in het eerste deel op mijn blog al te lezen staat, is vroegtijdig schoolverlaten vaak het resultaat van een zeer complex en individueel verhaal, waarbij verschillende oorzaken een rol kunnen spelen. Het kan hierbij gaan om kenmerken eigen aan het onderwijssysteem, zoals bijvoorbeeld zittenblijven, of om externe kenmerken, zoals een problematische thuis- en gezinssituatie. Verder kan ook de aantrekking ten opzichte van de arbeidsmarkt een grote rol spelen (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017). Zowel Vlaanderen als Texas hebben in hun beleid de doelstelling opgenomen om deze leerlingen volwaardig te laten integreren en te motiveren om terug naar school te gaan (Texas Education Agency, 2017; Vlaamse overheid, 2017).

Uit onderzoek blijkt dat in het schooljaar 2015-2016 het gemiddeld percentage vroegtijdige schoolverlaters in de openbare scholen van Texas 1,3% bedroeg (Texas Education Agency, 2017). Opmerkelijk is dat dit een stuk lager lag dan het Vlaamse percentage. In Vlaanderen ging het, hoewel er sprake is van een dalende trend tegenover de vorige jaren, in dat schooljaar namelijk over een gemiddeld percentage van 6,8% vroegtijdige schoolverlaters (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2017). De verklaring hiervoor kan misschien gevonden worden in het feit dat België nog een heel lange weg heeft af te leggen voor de sociale gelijkheid in het onderwijs.

16. Selectie en gatekeeping


In het Vlaams en Texaans onderwijssysteem wordt er zowel in het basisonderwijs als in het secundair onderwijs niet gewerkt met toelatingsproeven. Het enige criterium waar deze regio’s mee rekening houden is leeftijd. In Texas dient men minstens 5 jaar oud te zijn vooraleer men deel mag nemen aan de ‘elementary education’. In Vlaanderen moet men minstens 6 jaar oud zijn. Bovendien dient een 6-jarige leerling minstens 220 halve dagen aanwezig te zijn geweest in een erkende Nederlandstalige kleuterschool om toegang te krijgen tot de lagere school. Verder moet een leerling zowel in Vlaanderen als in Texas geslaagd zijn op zijn of haar examens om naar het volgende jaar over te gaan (Vlaamse Overheid, 2006; Texas Education Agency, 2017).


Het verschil qua toelating tussen de onderwijssystemen zit hem echter in het hoger onderwijs. Om toegang te krijgen tot een Amerikaanse universiteit dient een student namelijk zo hoog mogelijke SAT- of ACT-scores en ‘Grade Point Average’ te behalen. Hoe hoger het gemiddelde op deze evaluaties, hoe meer kans men heeft om een studiebeurs te ontvangen van een universiteit. Dit in tegenstelling tot Vlaanderen, waar men bijna voor elke studierichting, met uitzondering van de opleiding tot arts of tandarts en verschillende artistieke opleidingen) in het hoger onderwijs enkel een diploma secundair onderwijs nodig heeft (Vlaamse Overheid, 2006).

Referentielijst


Active USA Center. (2017). Gewoontes | Algemene info over de Verenigde Staten van Amerika | TheUSA.nl. Retrieved November 22, 2017, from https://theusa.nl/algemeen/gewoontes

Affirmative Action in the United States. (2017). Retrieved October 26, 2017, from https://en.wikipedia.org/wiki/Affirmative_action_in_the_United_States#cite_note-:17-10. 

Burns, M. B., & Dudley-Marling, C. (2014). Two perspectives on inclusion in the United States. Global Education Review, 1(1), 14–31. Retrieved from http://files.eric.ed.gov/fulltext/EJ1055208.pdf

Can you choose where your child goes to school? How U.S. school districts stack up. (2017). Retrieved November 23, 2017, from https://www.brookings.edu/blog/brookings-now/2016/03/01/can-you-choose-where-your-child-goes-to-school-how-u-s-school-districts-stack-up/

Flavin, B. (2016). The Ultimate Guide to 13 Different Types of Schools Across America. Retrieved November 10, 2017, from http://www.rasmussen.edu/degrees/education/blog/types-of-schools/. 

High School Teacher: Requirements & Career Info. (2017). Retrieved November 23, 2017, from http://study.com/articles/High_School_Teacher_Requirements_and_Career_Information_for_Those_Interested_in_Teaching_High_School.html

KU Leuven. (2017). Nieuwe Studenten KU Leuven Academiejaar 2017-2018. Retrieved from https://www.kuleuven.be/prodstudinfo/PDF_Publiek/50000050/Studentenaantallen KULeuven - nieuwe studenten met vergelijking.pdf?1511511912753

National Association of School Nurses. (2017). Home - National Association of School Nurses. Retrieved November 24, 2017, from https://www.nasn.org/home

NESSE (2012). Education and disability. Special needs policies and practices in education, training and employment for students with disabilities and special educational needs in the European Union. Retrieved November 22, 2017, from http://europa.eu/rapid/press-release_IP-12-761_en.htm

Pelleriaux, K. (2013). Cursus Onderwijssociologie en onderwijsbeleid. Vrije Universiteit Brussel, Brussel Etterbeek.

PISA worldwide ranking of math, science, reading skills. (2017). Retrieved November 24, 2017, from http://uk.businessinsider.com/pisa-worldwide-ranking-of-math-science-reading-skills-2016-12?r=US&IR=T

Texas Association of School Boards. 2017. Students with Special Needs. Retrieved October 26, 2017, from https://www.mytexaspublicschool.org/Preparing-and-Enrolling-Your-Child/Students-with-Special-Needs.aspx. 

Texas Education Agency. (2017). Retrieved November 23, 2017, from https://tea.texas.gov/Home/

Texas Higher Education Coordinating Board. 2017. Retrieved October 26, 2017, from http://www.thecb.state.tx.us/. 

Vanhoof, J., & Petegem, P. (2007). Matching internal and external evaluation in an era of accountability and school development: lessons from a Flemish perspective. Studies in Educational Evaluation, 33, 101–119.

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2017). Retrieved November 23, 2017, from http://onderwijs.vlaanderen.be

Vlaamse Onderwijsraad. (2017). Advies over de vluchtelingenproblematiek in het hoger onderwijs. Retrieved November 22, 2017, from http://www.vlor.be/advies/advies-over-de-vluchtelingenproblematiek-het-hoger-onderwijs

Vrije Universiteit Brussel. (2017). Welzijn en gezondheid. Retrieved November 23, 2017, from https://student.vub.be/welzijn-en-gezondheid#psychologische-hulpverlening

Vlaamse overheid. (2006). Structuur en organisatie van het onderwijssysteem. Retrieved October 19, from data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex/bestand.ashx?nr=8350


Vlaamse Overheid. (2017). Retrieved October 21, 2017, from https://www.vlaanderen.be/nl/onderwijs-en-wetenschap

Reacties

Populaire posts van deze blog

Deel 2 - Persoonlijke ervaringen in het onderwijs

Over